Hoe de Driestedenmunt uiteenviel
Vanaf 1578 behoorde Deventer bij de opstandige gewesten. Al spoedig besloten de Staten-Generaal de munthuizen in die gewesten onder controle te brengen en onder meer het gewestelijk munthuis te Hasselt te heropenen, waarbij gemunt zou worden onder een door de Generaliteit bepaalde muntvoet. Dat was slecht nieuws voor de Driestedenmuntmeester Balthasar Wyntgens, die vanwege zijn eed gebonden was aan de veel strengere muntvoet van het Duitse Rijk. Hij vreesde te worden weggeconcurreerd door het nieuwe munthuis in Hasselt.
Verhuizing naar Kampen
Wyntgens wist te ritselen dat zijn zoons tot muntmeesters van de Overijsselse landschapsmunt werden benoemd en dat het gewestelijk munthuis te Kampen zou komen en niet in Hasselt. Vervolgens verzocht hij de Drie Steden om permissie om gedurende 6 maanden te Kampen te mogen munten. De reden hiervoor was de toenemende oorlogsdreiging. Immers, Deventer was sinds de inname omringd door Spaanse troepen en werd aan alle kanten bedreigd. Bovendien was de aanvoer van zilver problematisch. Kampen met zijn Zuiderzeehaven lag veel gunstiger. Bovendien hoopte Wijngens samen met zijn zoons in een gezamenlijk Driesteden- en gewestelijk munthuis gemakkelijker de bepalingen van de Westfaalse Münzkreis te kunnen ontduiken.
Deventer was faliekant tegen dit verhuisplan, immers, iedereen kon nagaan dat die tijdelijke verhuizing op een definitieve zou uitdraaien en dan kon de stad naar zijn invloed op de muntslag fluiten. Zwolle en Kampen echter stemden voor en in juni 1583 werd tot de verhuizing besloten, waarop in augustus Wyntgens zijn biezen pakte. De muntregisters van Deventer eindigen 25 augustus 1583.[1]
Aanklacht
Dit leidde tot een verwijdering van Deventer enerzijds en Kampen en Zwolle anderzijds. De gegriefde Deventer waardijn Nicolaes van Essen, diende – met steun van de Deventer magistraat – een aanklacht in tegen Wyntgens op beschuldiging van het slaan van te lichte daalders met een te laag gehalte. Dit leidde tot een verbitterde en slepende juridische strijd die vele jaren en vele rechtszaken zou beslaan en het tijdperk van de Driestedenmuntslag ruimschoots zou overleven. Telkens kreeg van Essen ongelijk, maar hij streed hardnekkig door, vaak gesteund door de Deventer magistraat. Maar noch bij de muntbuscontrole op de Probationstag te Keulen in 1589, noch bij een hoger beroep bij het Reichskammergericht te Speyer in 1590 kwamen overtredingen aan het licht. Pas na het overlijden van beide kemphanen stierf de zaak een stille dood.[2]
Driesteden arendrijksdaalder 1583
Aan de omstreden arendrijksdaalders met het jaartal 1583 werden geen gebreken geconstateerd. Had Van Essen werkelijk valse daalders ontdekt of was het hem enkel te doen om zijn vijand Wyntgens te grazen te nemen? We zullen het nooit weten. Uiteindelijk heeft deze vete definitief bijgedragen tot de ontbinding van de Driestedenmuntslag.
Munttekens
Bij de arendrijksdaalders op naam van Rudolf II zijn de nog te Deventer geslagen exemplaren te herkennen aan een vijfpuntige ster * tussen de woorden van het omschrift. Driestedenmunten te Kampen geslagen (1583-1589) zijn te herkennen aan kruisvormige klaverblaadjes als interpunctie.[3]
De arendrijksdaalders met jaartal 1583 zijn in ruime meerderheid te Kampen geslagen. Een klein deel van de oplaag echter heeft echter het sterretje als muntteken en is nog te Deventer gemunt.
Tenslotte zijn er nog daalders van 1583 met als interpunctie een sterretje aan de ene zijde en een klaverblaadje aan de andere. Bij deze is de muntplaats onzeker. Volgens Fortuyn Droogleever gaat het hier mogelijk om daalders geslagen te Kampen met deels nog in Deventer gemaakte stempels.[4]
Sterretjes (Deventer) | Klaverblaadjes (Kampen) | Ster/klaverblad (onzeker) | |
MA-shops | 1 | 3 | 1 |
NNC | 1 | 4 | 1 |
Deventer Museum | 2 | ||
Google afb. | 8 | 2 | |
Sixbid | 2 | ||
Mijn bezit | 1 | ||
Totaal | 3 (11,5%) | 19 (73,2%) | 4 (15,3%) |
Het verraad van Stanley
William Stanley (1548-1630) was een Ierse overste die het commando had over o.m. het Deventer garnizoen. Toen de Engelse landvoogd Leicester wegens onenigheid was vertrokken zag de katholieke Stanley zijn kans schoon om over te lopen naar het Spaanse kamp. Stanley nam direct contact op met de Spaanse gouverneur van Zutphen en leverde Deventer in januari 1587 uit aan de Spanjaarden. Zijn garnizoen ging in Spaanse dienst.
Het einde van de Driestedenmunt
In Kampen, dat in Staatse handen bleef, werden nog tot in 1591 daalders geslagen voor de Drie Steden. In 1591 werd Deventer door Prins Maurits belegerd en ingenomen. Nu alle drie de steden weer in Staatse handen waren informeerde het Deventer stadsbestuur bij Kampen en Zwolle naar eventuele voortzetting van de Driestedenmunt, onder voorwaarde dat deze weer in Deventer gevestigd zou worden. Daar konden Kampen en Zwolle zich niet in vinden. Bovendien hadden deze steden ieder voor zich al een eigen munthuis geopend. Deventer zou hun voorbeeld volgen en daarmee was voor de Driestedenmunt definitief het doek gevallen.
[1] Cost Jordens 2, p. 8.
[2] Gropp, p. 123.
[3] Soetens, p. 280, 286.
[4] Fortuyn Droogleever, Drie Steden, p. 5.
[5] Cost Jordens 2, p. 8.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.