Categorieën
De stedelijke munt

Het beleg van Rennenberg

In 1578 kwam er een korte breuk in de Driestedenmuntslag door een belegering van Deventer en de daardoor uit noodzaak door de stad uitgegeven noodmunten.

Het beleg van Rennenberg in 1578. De torenspits van de Noordenbergtoren (links) is na beschieting scheefgezakt.

Deventer als frontlijnstad

In 1566 erkende het Deventer stadsbestuur het recht van de protestanten op vrije godsdienstoefening en stelde daar de Mariakerk voor beschikbaar. De landvoogd namens de Spaanse koning, de hertog van Alva, was daarover niet te spreken en stuurde de stad Deventer in 1568 als strafmaatregel een bezettingsgarnizoen van 900 Waalse soldaten op haar dak dat door de stad zelf onderhouden moest worden. Het stadsbestuur zag zich gedwongen het kerk- en stadszilver om te smelten tot nooddaalders om de troepen te kunnen betalen.

In datzelfde jaar begon de Tachtigjarige Oorlog. In 1570 deed Willem van Oranje vergeefs een poging de stad bij verrassing in te nemen. In het jaar 1572 waren de Lage Landen in rep en roer door de invallen van de Watergeuzen en Oranjes tweede invasie. Onder meer Zutphen en Kampen werden door de opstandelingen veroverd. Deventer bleef Spaans, omdat er een sterk garnizoen lag.[1]

Belegering

Op 3 augustus 1578 verschenen troepen van de opstandelingen voor Deventer, onder bevel van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, en eisten de overgave van de stad. Kort tevoren hadden de Staten van Overijssel voor de opstand gekozen, de Spaansgezinde stadhouder Gilles de Barlaymont weggestuurd en Rennenberg als opvolger aangesteld. Aangezien het garnizoen weigerde de stad over te geven, begonnen de troepen van Rennenberg een belegering die meer dan drie maanden zou duren. Het garnizoen was weliswaar van voldoende voorraden en geschut voorzien, maar beschikte in tegenstelling tot de aanvallers over weinig buskruit. De belegeraars benutten die gelegenheid om de stad en de vestingwerken hevig onder vuur te nemen.

Koperen noodmunten

Het stadsbestuur besloot eind oktober 1578 opnieuw noodmunten uit te geven. Aangezien voor deze emissies geen zilver meer ter beschikking stond, gebruikte men nu koper. Op 30 oktober 1578 werd de muntmeester opdracht gegeven dit kopergeld te slaan. Deze ronde koperstukken, ter waarde van respectievelijk vier, twee, één en een halve stuiver, tonen op de voorzijde te stedelijke adelaar met het omschrift “URGEN * NECESS DAVEN * 30 * OC * 78” en op de keerzijde de nominale waarde. De inwoners van Deventer werden opgeroepen hun zilver in te leveren en deze munten tegen een vastgestelde koers in ontvangst te nemen. Met het ingenomen zilver hoopte het stadsbestuur plundering door het garnizoen af te kopen. De stadsmagistraat beloofde echter deze koperstukken op een goed moment weer tegen zilveren munten in te wisselen, wat waarschijnlijk gebeurd is.

De meeste noodmunten uit deze emissie zijn na inwisseling ongeldig gemaakt door een klop met de stadsadelaar. Een groot aantal exemplaren, afkomstig uit de Secretarie is nog lang in het museum De Waag aanwezig geweest.[2]

De noodmunten 1578

Deventer koperen noodmunt ½ stuiver

Nominale waarde: ½ stuiver
Koper, 1,88 gr., ca. 21,5 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 77; HNPM De65; CNM 2.12.91; PW D1.
Bijz.: met klop Deventer

Deventer koperen noodmunt 1 stuiver

nominale waarde: 1 stuiver
Koper, 2,70 gr., ca. 25 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 76; HNPM De64; CNM 2.12.90; PW D2.f
Bijz.: met klop Deventer

Deventer koperen noodmunt 2 stuiver

nominale waarde: 2 stuivers
Koper, 2,78 gr., ca. 27 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 75; HNPM De63; CNM 2.12.89; PW D3.
Bijz.: met klop Deventer

Deventer koperen noodmunt 4 stuiver

nominale waarde: 4 stuivers
Koper, 4,48 gr., ca. 33 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 74b; HNPM De62; CNM 2.12.88; PW D4.
Bijz.: dit exemplaar heeft geen klop!

Hoe ging het verder?

De situatie van de verdedigers was intussen steeds wanhopiger geworden. Nadat hun door Rennenberg een vrijgeleide was beloofd, capituleerde het garnizoen op 19 november 1578. Daarmee eindigde een beleg van 109 dagen. De schade die door het hevige geschutsvuur in de stad was aangericht, was enorm. Onder meer was de spits van de Noordenbergtoren afgeschoten, wat op het plaatje hierboven nog te zien is. Na beëindiging van het beleg werd de Driestedelijke muntslag hervat.

Hoewel Deventer nu “bevrijd” was en in Staatse handen, werd de situatie er voor de stad bepaald niet beter op. Staatse troepen gingen als roversbenden tekeer omdat hun soldij uitbleef. Zij verwoestten het klooster van Diepenveen en plunderden het platteland. In 1580 liep de teleurgestelde Rennenberg over naar de Spaanse kant. Deventer hield weliswaar stand, maar lag nu geïsoleerd in vijandelijk gebied. Het isolement was een ramp voor de handel.

[1] P. Holthuis, Frontierstad bij het scheiden van de markt, Uitgeverij Arko, 1993, p. 26-28.

[2] Inmiddels heeft de Gemeente Deventer in 2013 uit bezuinigingsoverwegingen het Museum De Waag gereorganiseerd en is de unieke muntencollectie in het depot beland.

Door Piet Stuivers

Verzamelaar van munten van de stad Deventer
Collector of coins of the city of Deventer, Netherlands