Categorieën
De stedelijke munt

Vierkant geld

Het Rampjaar 1672

Zowat op de dag af 350 jaar geleden, werd de Republiek overvallen door Engeland, Frankrijk en de door de Franse koning Lodewijk XIV gesponsorde bisdommen Keulen en Münster. Ook voor Deventer zou 1672 een rampjaar worden.

Deventer nooddaalder van 30 stuiver 1672
Muntplaats: Deventer
Muntmeester: geen (geslagen door zilversmid Lucas Luicksen)
Nominale waarde: 30 stuivers
Oplaag: ca. 350 (schatting)
Zilver, 28.22 g., vierkant, 35×35 mm
Vz.: rond stempel met gekroonde Deventer stadsadelaar in dubbele gladde rand, daaronder rechthoekig stempel met Ao.1672.
Kz.: blank.
Ref.: CNM 2.12.93; Delm. 696 (R2); FD 186; HNPM De66; Berghuijs III.1.

Bommen Berend

Deventer werd in juni dat jaar belegerd door de alom gevreesde bisschop van Münster, Bernard van Galen, alias Bommen Berend. Bommen Berend was een rooms fanaticus en vurig bestrijder van protestanten in de naburige Nederlanden. Hij dankte zijn bijnaam aan zijn moderne geschut, de houwitser: korter dan een kanon, maar slanker dan een mortier.

Christoph Bernhard Freiherr von Galen (* Drensteinfurt, 12 oktober 1606; † Ahaus, 19 september 1678), vanaf 1650 bisschop van Münster, was een berucht Westfaals krijgsheer die tweemaal de Nederlanden binnenviel: in 1665 en in 1672. (anoniem werk, Artnet.com)

Deventer was in die tijd een imposante vestingstad met een groot garnizoen. De binding met de Republiek, waar Deventer sinds 1591 deel van uitmaakte, was echter veel minder sterk dan die met het traditionele Westfaalse achterland. Omdat de meerderheid van de stadsmagistraat toch al anti-oranje was, besloot het Deventer stadsbestuur al na de eerste beschieting van de belegeraars tot capitulatie.

Hendrik Nilant

Op 17 juni 1672 werd Deventer aangevallen door de Munsterse troepen. Burgemeester Hendrik Nilant, een machtig Deventer regent en fervent anti-Oranje, was ook bekend als ‘het koninkje van Deventer’. Hij speelde een doorslaggevende rol bij de overgave van de stad.

Gerard ter Borch II, portret van
Hendrik Nilant, ca. 1670.
(Museum De Waag, Deventer)

Nilant en zijn aanhangers wilden meteen capituleren, bang als zij waren voor de verwoesting die Bommen Berend met zijn kanonnen zou aanrichten. De burgemeesters Arnold van Boekholt en Hendrik ter Borch en hun gevolg wilden juist doorvechten. Niland c.s. trokken aan het langste eind: na een belegering van 4 dagen gaf Deventer zich op 21 juni over aan de Münsterse en Keulse troepen.

Toen dit besluit bekend werd trok een woedende menigte op naar Nilants huis aan de Brink, waarop de burgemeester en zijn familie door de achterdeur de benen namen.

Dit oproer betekende het einde van de hegemonie van de Nilants, die decennialang vele openbare ambten hadden bekleed in Deventer.

Nilants huis was een groot complex dat bekend stond als De Twaalf Apostelen. In 1861 werd het gesloopt, maar het achterhuis bekend als de Muntentoren bleef gespaard en staat er nog tot op de dag van vandaag.[1]

Noodmunten

De stad kreeg al snel spijt van de lichtvaardige overgave omdat de binnentrekkende Keulse bezettingsmacht allesbehalve vriendschappelijk was, het omliggende platteland plunderde, soldaten inkwartierde, burgers afperste en uit hun huizen zette en aan de stad een hoge schatting oplegde. Inkomsten waren er nauwelijks omdat door blokkades de handel vrijwel stillag. Deventer zag zich gedwongen zijn stadszilver te vermunten![2]

Stadszilver

Het was in de 17e eeuw gebruikelijk dat elke burgemeester na zijn ambtsperiode aan de stad een zilveren bokaal naliet. Dit waren pronkbekers met de grootte van de Europacup 1, maar dan uitbundig versierd. Hiermee probeerden de diverse ambtsdragers elkaar in pracht en praal af te troeven. Het stadhuis stond in die dagen dus vol met groteske zilverbokalen om de macht van de stad te etaleren.

Vergulde zilveren bokaal van burgemeester Arnold van Boeckholt, vervaardigd door zilversmid Michiel Esselbeeck, 1660. Dit exemplaar werd in 1672 door de familie teruggekocht en is aan vermunting ontkomen. (Historisch Museum de Waag, Deventer.)
De muntslag: waar en door wie?

In de stadsresolutie van 18 Mei 1672, dus nog een maand voor de belegering, werd reeds besloten het stadszilver te vermunten:

De Deventer stadsresolutie van 18 mei 1672, waarin besloten werd het stadszilverwerk te vermunten:
“Vermidts de zwaere constitutie van tijt ende saecken is nootsaeckelick gevonden ende werden de Herren Camenaers geautoriseert om deses Stadts silverwerck ende d’oudste pocalen ten meesten dienste van de Stadt uijt te soecken ende desselve te brengen tot Campen om van deselve gelt tot Stadtsbehoeff te laeten munten off anders op de beste wijze te gelde te maecken.”
(Deventer Stadsarchief nl-dvsa 069 4-16 0304/5)

Kampen?? Waarom Kampen? Welnu, Deventer had in 1672 geen munthuis! Dat was immers in 1670 gesloten vanwege het fraudeschandaal rond muntmeester Wilhelm Sluysken. Dus zocht men een muntplaats in de buurt.

Uiteindelijk werd het toch geen Kampen.
Medio juli was Deventer bezet en het te vermunten stadszilverwerk was bijeengebracht en geregistreerd[4], maar verder was nog steeds niets gebeurd. Vermoedelijk was het risicovolle vervoer van zilver over de IJssel over en weer naar Kampen tijdens de oorlog geen optie meer. In de stadsresolutie van 13 juli 1672 lezen we, dat Nilant wordt opgedragen het stadszilver dan maar bij zilversmid Lucas Lucassen om te laten munten tegen betaling van vijf ducatons.

De Deventer stadsresolutie van 13 juli 1672, waarin Nilant werd opgedragen het stadszilverwerk naar Lucassen te brengen:
“Ordonantie gepasseert op d’Heer Cam. Nilant om op Mr. Lucas Lucassen silversmit voot ’t slaen van vierkandt silveren penningen van eenigh Stadts silverwerck ter betaling van vijff ducatons.”
(Deventer Stadsarchief, nl-dvsa 0691 4-16 0313)

Tenslotte vernemen we uit de stadsresolutie van 30 juli dat Nilant wordt opgedragen de noodmunten ter waarde van 997 carolusguldens, 17 stuiver en 8 penningen van de Deventer zilversmid Lucas Lucassen in ontvangst te nemen.

De Deventer stadsresolutie van 30 juli 1672, waarin Nilant werd opgedragen de munten in ontvangst te nemen:
“Clippingen – De Heer Cam. Nilant is geordoneert de silveren clippingen ofte penningen geformeert van voorheen deses stadts Silver-werck ter somma van negenhondert zeven en negentig Carolusguldens 17 st. en 8 p. van Lucas Lucassen goldsmidt te ontvangen, en desselve te verdisconteren.”
(Deventer Stadsarchief, nl-dvsa 0691 4-16 0315)

De geboren Zutphenaar Lucas Luicksen (of Lucassen; 1626-na 1689) had in Amsterdam zijn meesterproef afgelegd en kwam in 1652 met zijn vrouw naar Deventer en vestigde zich aldaar ‘aen den Poot’ (huidig Grote Poot nr. 12-14). Hier werkte Luicksen meer dan 30 jaar. Hij stond hoog aangeschreven en gold in de stad als de beste zilversmid van zijn tijd. Hij voerde voor de magistraat vele prestigieuze opdrachten uit, maar ook het weinig dankbare vermunten van het stadszilver tot noodgeld.[5]

Het zilverkeur van Lucas Luicksen (gzu-online.com)

De vermelding in sommige literatuur en bij museumcollecties als zouden de Deventer noodmunten van 1672 te Kampen zijn geslagen, zijn dus onjuist.

Zilveren avondmaalsbeker vervaardigd door Lucas Luicksen, ca. 1680. Luicksen was een vermaard Deventer zilver- en goudsmid die ook de Deventer noodmunten van 1672 sloeg. (Museum de Waag, Deventer)

Noodmunt of belegeringsmunt?

De noodmunten van 1672 waren dus geen zuivere belegeringsmunten zoals een eeuw eerder tijdens het Beleg van Rennenberg, maar noodgeld om de oorlogsschatting op te brengen. De Deventer noodmunten zijn geslagen volgens de stadsresolutie van 18 mei 1672. Naast de daalder à 30 stuivers zijn ook halve-, kwart- en achtste nooddaalders aangemunt.[3] Het zijn eenvoudige vierkante stukken, éénzijdig gestempeld met de stadsadelaar en met het jaartal A°1672.

Op sommige exemplaren van de hele daalder heeft de genoemde Hendrik Nilant op de lege keerzijde een rijmpje laten ingraveren dat in die dagen de ronde deed:

Door vyands maght
en paaps geweldt
Verkeert ons’ glans
in vierkandt geldt.

Oplaag

We weten dus hoeveel zilver er is vermunt. Dit komt neer op 665¼ daalder of bijna 19 kg zilver. Wat we niet weten is hoe de verdeling is geweest tussen hele-, halve-, kwart- en achtste daalders. Daarvan kunnen we enkel een ruwe schatting maken op basis van de stukken die er nu nog zijn. Het veilingaanbod van de laatste jaren[6], aangevuld met de collecties van de Deventer Musea en de NNC (Nationale Numismatische Collectie), geven de volgende aantallen: 11:7:10:8. Delmonte geeft als zeldzaamheden R2:R2:R1:?.

De verschillen tussen de nominaties springen dus niet in het oog. Met een flinke slag om de arm, zou men hieruit kunnen afleiden dat van alle vier munten ongeveer een gelijk aantal is geslagen. Een rekensom leert dan dat van iedere nominatie ca. 350 exemplaren moeten zijn aangemunt.

Stempels

Er zijn telkens twee losse stempels gebruikt, één met de stadsadelaar en één met het jaartal, want de onderlinge standen verschillen per exemplaar. Uit een vergelijking van hoge-resolutieafbeeldingen van een tiental nooddaalders uit diverse museumcollecties en veilingaanbod blijkt dat in ieder geval voor de oplaag van de hele nooddaalder slechts één set stempels is gebruikt. De stempels op alle bekeken exemplaren komen namelijk tot in de kleinste details overeen. Voor de halve, de kwart en de achtste daalder geldt vermoedelijk hetzelfde.

Hoe liep het af?

In 1674, na twee jaar oorlog, een mislukte veldtocht in Friesland en een mislukt beleg van Groningen, moest Bommen Berend zich terugtrekken en werd het stadhouderlijk gezag hersteld.

De lichtvaardige overgave van de stad Deventer heeft bij andere gewesten in de Republiek veel kwaad bloed gezet. In hedendaagse termen zou je het gedrag van Hendrik Nilant c.s. als collaboratie kunnen bestempelen.
Maar het is geen eenduidig verhaal. Evengoed kan men zeggen dat Nilant de stad voor totale verwoesting heeft behoed. Daarbij heeft Deventer nog enige weerstand geboden. Kampen en Zwolle gaven zich al bij voorbaat over, zonder vijandige troepen in zicht.

[1] Canon van Deventer, De stad belaagd. http://www.canonvannederland.nl/nl/overijssel/salland/deventer/belaagd.

[2] Slechte deel II, p. 491-500.

[3] CNM, p. 94-95.

[4] Taxatielijst van het stadszilverwerk, 31 aug. 1672, Deventer stadsarchief, inv.nr. NL-DvCO 0691 120.

[5] H. Smelik, ‘Nieuw licht op twee Deventer zilversmeden uit de 17e eeuw: Lucas Luycksen en Magnus Lucassen’, in: Deventer Jaarboek 2012, p. 47-56, Deventer 2012, p. 50.

[6] https://www.sixbid-coin-archive.com.

Categorieën
De stedelijke munt

Het beleg van Rennenberg

In 1578 kwam er een korte breuk in de Driestedenmuntslag door een belegering van Deventer en de daardoor uit noodzaak door de stad uitgegeven noodmunten.

Het beleg van Rennenberg in 1578. De torenspits van de Noordenbergtoren (links) is na beschieting scheefgezakt.

Deventer als frontlijnstad

In 1566 erkende het Deventer stadsbestuur het recht van de protestanten op vrije godsdienstoefening en stelde daar de Mariakerk voor beschikbaar. De landvoogd namens de Spaanse koning, de hertog van Alva, was daarover niet te spreken en stuurde de stad Deventer in 1568 als strafmaatregel een bezettingsgarnizoen van 900 Waalse soldaten op haar dak dat door de stad zelf onderhouden moest worden. Het stadsbestuur zag zich gedwongen het kerk- en stadszilver om te smelten tot nooddaalders om de troepen te kunnen betalen.

In datzelfde jaar begon de Tachtigjarige Oorlog. In 1570 deed Willem van Oranje vergeefs een poging de stad bij verrassing in te nemen. In het jaar 1572 waren de Lage Landen in rep en roer door de invallen van de Watergeuzen en Oranjes tweede invasie. Onder meer Zutphen en Kampen werden door de opstandelingen veroverd. Deventer bleef Spaans, omdat er een sterk garnizoen lag.[1]

Belegering

Op 3 augustus 1578 verschenen troepen van de opstandelingen voor Deventer, onder bevel van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, en eisten de overgave van de stad. Kort tevoren hadden de Staten van Overijssel voor de opstand gekozen, de Spaansgezinde stadhouder Gilles de Barlaymont weggestuurd en Rennenberg als opvolger aangesteld. Aangezien het garnizoen weigerde de stad over te geven, begonnen de troepen van Rennenberg een belegering die meer dan drie maanden zou duren. Het garnizoen was weliswaar van voldoende voorraden en geschut voorzien, maar beschikte in tegenstelling tot de aanvallers over weinig buskruit. De belegeraars benutten die gelegenheid om de stad en de vestingwerken hevig onder vuur te nemen.

Koperen noodmunten

Het stadsbestuur besloot eind oktober 1578 opnieuw noodmunten uit te geven. Aangezien voor deze emissies geen zilver meer ter beschikking stond, gebruikte men nu koper. Op 30 oktober 1578 werd de muntmeester opdracht gegeven dit kopergeld te slaan. Deze ronde koperstukken, ter waarde van respectievelijk vier, twee, één en een halve stuiver, tonen op de voorzijde te stedelijke adelaar met het omschrift “URGEN * NECESS DAVEN * 30 * OC * 78” en op de keerzijde de nominale waarde. De inwoners van Deventer werden opgeroepen hun zilver in te leveren en deze munten tegen een vastgestelde koers in ontvangst te nemen. Met het ingenomen zilver hoopte het stadsbestuur plundering door het garnizoen af te kopen. De stadsmagistraat beloofde echter deze koperstukken op een goed moment weer tegen zilveren munten in te wisselen, wat waarschijnlijk gebeurd is.

De meeste noodmunten uit deze emissie zijn na inwisseling ongeldig gemaakt door een klop met de stadsadelaar. Een groot aantal exemplaren, afkomstig uit de Secretarie is nog lang in het museum De Waag aanwezig geweest.[2]

De noodmunten 1578

Deventer koperen noodmunt ½ stuiver

Nominale waarde: ½ stuiver
Koper, 1,88 gr., ca. 21,5 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 77; HNPM De65; CNM 2.12.91; PW D1.
Bijz.: met klop Deventer

Deventer koperen noodmunt 1 stuiver

nominale waarde: 1 stuiver
Koper, 2,70 gr., ca. 25 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 76; HNPM De64; CNM 2.12.90; PW D2.f
Bijz.: met klop Deventer

Deventer koperen noodmunt 2 stuiver

nominale waarde: 2 stuivers
Koper, 2,78 gr., ca. 27 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 75; HNPM De63; CNM 2.12.89; PW D3.
Bijz.: met klop Deventer

Deventer koperen noodmunt 4 stuiver

nominale waarde: 4 stuivers
Koper, 4,48 gr., ca. 33 mm
Muntmeester: Balthasar Wyntgens
Muntteken: wapenschildje Oversticht
Vz.: Stedelijke adelaar naar links. Omschrift: VRGEN x NECESS DAVEN 30. OC.78: (“Vanwege bittere noodzaak, 30 oktober 1578”)
Kz.: bladerrand met nominale waarde
Ref.: Van Loon, dl. I, p. 161; FD 74b; HNPM De62; CNM 2.12.88; PW D4.
Bijz.: dit exemplaar heeft geen klop!

Hoe ging het verder?

De situatie van de verdedigers was intussen steeds wanhopiger geworden. Nadat hun door Rennenberg een vrijgeleide was beloofd, capituleerde het garnizoen op 19 november 1578. Daarmee eindigde een beleg van 109 dagen. De schade die door het hevige geschutsvuur in de stad was aangericht, was enorm. Onder meer was de spits van de Noordenbergtoren afgeschoten, wat op het plaatje hierboven nog te zien is. Na beëindiging van het beleg werd de Driestedelijke muntslag hervat.

Hoewel Deventer nu “bevrijd” was en in Staatse handen, werd de situatie er voor de stad bepaald niet beter op. Staatse troepen gingen als roversbenden tekeer omdat hun soldij uitbleef. Zij verwoestten het klooster van Diepenveen en plunderden het platteland. In 1580 liep de teleurgestelde Rennenberg over naar de Spaanse kant. Deventer hield weliswaar stand, maar lag nu geïsoleerd in vijandelijk gebied. Het isolement was een ramp voor de handel.

[1] P. Holthuis, Frontierstad bij het scheiden van de markt, Uitgeverij Arko, 1993, p. 26-28.

[2] Inmiddels heeft de Gemeente Deventer in 2013 uit bezuinigingsoverwegingen het Museum De Waag gereorganiseerd en is de unieke muntencollectie in het depot beland.